A Twist of the Wrist II – Keith Code

A Twist of the Wrist II – Keith Code

BOL.COM

Overlevingsreacties

  1. gas loslaten
  2. stuur stevig vasthouden
  3. nauw blikveld
  4. aandacht op iets
  5. sturen in de richting van 4
  6. niet sturen, of onvoldoende sturen
  7. te hard of te zacht remmen

Gascontrole

In de bocht begin je met gasgeven. Als je hier eenmaal aan begonnen bent, draai je je gas langzaam steeds verder open. Hiermee zorg je er voor dat 60% van ht gewicht op het achterwiel komt, en 40% op het voorwiel. Daardoor heb je het meeste grip; je achterband is nu eenmaal breder dan je voorband.
Als je gas terug neemt, verplaatst je gewicht zich naar je voorwiel. Dit gaat ten koste van je grip. Je hebt de meeste grip, ALTIJD, als je je gas langzaam steeds verder opent. Ook als het wegdek nat is. Ook als er steentjes liggen. ALTIJD.

Vering

De vering zorgt ervoor dat je banden optimaal grip met de weg houden. De vering werkt op zijn best als het in de middenpositie bevindt. Als je hard remt, of hard gas geeft, duw je de vering in, of komt de vering vrij, en werkt de vering niet optimaal, waardoor je banden minder grip hebben. Als je in een bocht langzaam gas geeft, is je grip optimaal.
Verlies je grip? Draai je gashendel NOOIT dicht maar stop met accelereren. Hou je gashendel in dezelfde positie. Je grip keert vanzelf terug, waarna je verder kan gaan met langzaam en rustig de gas verder open draaien, voor het beste grip.

Wanneer begin je met gasgeven

In de bocht begin je zo snel mogelijk met de acceleratie. Hoe eerder, hoe beter. Pas als de gewichtsverdeling 40% voorwiel 60% achterwiel is, heb je de beste grip.
Eerst voer je de stuurmanoeuvre uit. Daarna draai je het gas langzaam en rustig open.

Kies je positie op het zadel

Als je sportief rijdt, kies je eerst een goede zitpositie, voordat je gas terug neemt en de bocht in gaat. Heb je eenmaal je zitpositie, hou je je daar dan aan gedurende de bocht.

Hou je stuur losjes vast

Hou je stuur niet krampachtig vast. Als je dat doet, word je zelf onderdeel van de motor, en beïnvloed je de rij-eigenschappen. Als je over ruw terrein rijdt, en je houdt je stuur stevig vast, gaat je gas vanzelf open/dicht, wat weer nadelig is voor je grip. Hou je stuur losjes vast.

Wat te doen als je gaat schuiven

Als je grip verliest, zal je de motor iets rechter op moeten krijgen, maar je blijft gasgeven. Zodra je je gas dicht draait vererger je je probleem alleen maar. Als je rustig langzaam gas geeft, heb je het meeste grip.

Tegensturen

Hoe begin je de bocht? Door tegensturen. Als je een bocht naar links gaat maken, DUW je tegen de linker hendel van je stuur. Een bocht naar rechts: je DUWT tegen de rechter hendel.

Sturen in de bocht

Als je de bocht ingaat, stuur je. Tegensturen, zie vorig punt. Dat is alles. In de bocht stuur je niet meer. Alleen als je de bocht in gaat stuur je. Daarna besteed je er geen aandacht meer aan.
Stuur zo snel mogelijk. Een snelle actie.
Waar begin je te sturen? Kies een punt waar je de stuuractie uitvoert. Als je een bocht nadert, kies je een punt waar je begint met sturen. Hou je daar aan, en begin je stuuractie bij dat eerder gekozen punt.

Draaipunt

Normaal gesproken zit je in je zadel, wat dan het draaipunt van de motor wordt. Verbeter dit, door je voetsteun als draaipunt te maken.
In een bocht naar links, tegenstuur je door tegen de linker handel van je stuur te duwen. Voeg hier het volgende aan toe: duw op je rechter voetsteun.
Een bocht naar rechts: duw tegen de rechter handel van je stuur, en zet je af van de linker voetsteun.

Hou overzicht

Zorg ervoor, dat je altijd ‘wijd’ kijkt. Kijk niet gericht naar 1 ding of punt, maar zorg ervoor dat je je aandacht over je hele blikveld verdeeld. Dit kan je trainen. Kijk naar 1 ding. Dan naar iets anders. Dan weer naar iets anders. Probeer nu hetzelfde, zonder dat je je ogen verplaatst en je scherpstelling verandert. Als je zo leert kijken, kan je meer zien en kan je daardoor beter rijden.

Twee-traps bocht

Een twee-traps-bocht gaat als volgt.
1. kies het punt waar je de bocht in zal gaan: het punt waar je je stuuractie gaat uitvoeren
2. Net voordat je bij punt 1 bent, kijk je in de bocht om te zien waar je naar toe gaat.
Het moeilijkste is, om niet alvast de bocht in te sturen (zie de overlevingsreacties). Pas de 2-traps-bocht-techniek consequent toe.

Remmen

Rem NOOIT met je achterrem. Zolang je achterwiel ronddraait, heb je voordeel van de gyroscopische krachten die ervoor zorgen dat je motor rechtop blijft. Je voorrem is sowieso goed voor 80% van de remkracht. Als je met je achterrem remt, bestaat de kans dat je in een slip komt en je omvalt.
Gebruik echt altijd alleen je voorrem.
Rem NOOIT in een bocht (behalve in noodgevallen). Verliezen van grip is geen noodgeval. Als je in een bocht remt, zorg er dan voor dat je de motor rechtop krijgt, en rem alleen met je voorrem.